Op agrarische bedrijven worden gewassen geteeld of dieren gehouden. Hiermee zorgen zij voor het voedsel van mens en dier. Daarnaast zijn er ook agrariërs (boeren) die zich richten op bredere activiteiten. Denk daarbij aan agrotoerisme, zorg, educatie of nieuwe bedrijfsvormen.
Wat is de agrarische sector?
Agrarische bedrijven houden zich bezig met het telen van gewassen of het houden van dieren, met als doel mensen en dieren te voeden. Verreweg de meeste agrarische bedrijven in onze gemeente zijn grondgebonden bedrijven. Dat wil zeggen dat zij akker- of weilanden gebruiken voor hun productie. Een grondgebonden veehouderij laat koeien bijvoorbeeld in de wei lopen. Zo’n bedrijf heeft niet per se grond in het buitengebied nodig om te kunnen produceren.
Waar staat Bunschoten nu?
Boeren zijn primaire voedselproducenten en dat zal niet wezenlijk veranderen. De omstandigheden in Nederland zijn gunstig voor de productie van voedsel, maar ook voor sierteelt en groenbeleving. Met de lokale productie van gezond, veilig en smaakvol voedsel, leveren boeren een essentiële bijdrage aan voedselzekerheid en gezondheid. Daarnaast streven agrariërs als bewoners van het buitengebied ook continu naar leefbaarheid, economisch perspectief en gezondheid, ofwel people, planet en profit.
De agrarische bedrijven in de gemeente Bunschoten zijn de grootste beheerder van het buitengebied en daarmee beeldbepalend voor onze fysieke leefomgeving. De agrarische sector biedt -ook lokaal - een sleutelrol in het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken, zoals voedselveiligheid- en zekerheid, de leefbaarheid van het platteland, gezondheid, klimaat en energie.
De gemeente Bunschoten kent een groot buitengebied. Dit gebied draagt ook een hoofdzakelijk agrarisch karakter, met vooral graslanden in veengebied en polderland. De agrarische sector bestaat uit enkele tientallen melkveebedrijven, een kleine neventak met kippen, een paar varkensbedrijven en een enkele boer met vleesvee.
Er geldt anno 2023 een actueel bestemmingsplan buitengebied, vastgesteld in 2016. Daarin is de ruimte bepaald voor de kansen in de toekomst. We kiezen ervoor om nieuwe ontwikkelingen alleen toe te staan op vrijgekomen agrarische bebouwing (VAB’s) en op bestaande percelen met een bouwvlak. Naar verwachting zal ook in de gemeente Bunschoten in de toekomst een aanzienlijk aantal m2 agrarische bebouwing gaan verdwijnen. De gemeente beschikt vooralsnog niet over een eigen lokaal beleid vrijkomende agrarische bebouwing. Per situatie wordt maatwerk geleverd.
Wat komt er op ons af?
De agrarische sector staat onder druk als gevolg van de impact op de leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan de stikstofproblematiek in Nederland. De sector zoekt daarom naar vernieuwing en verduurzaming. Ook in de gemeente Bunschoten kan dit gevolgen hebben.
De totale agrarische sector zal niet verder groeien, ondanks schaalvergroting op enkele individuele bedrijven. Er zullen ook bedrijven extensiveren, specialiseren, omschakelen of stoppen, wat een effect zal hebben op de invulling van ons buitengebied. De gemeenschappelijke drijfveer van agrariërs is het zoeken naar een verdienmodel door het bieden van producten en diensten aan de maatschappij, rekening houdend met de natuurlijke omstandigheden in de omgeving.
Het behouden en versterken van het maatschappelijk draagvlak van de agrarische sector is een landelijke uitdaging die het nodig maakt dat agrarische bedrijven meer aandacht gaan besteden aan innovaties. Dit in samenhang met andere thema’s zoals energietransitie en klimaat. Verduurzaming in de agrarische sector leidt tot allerlei innovaties. Bovendien zijn er in het buitengebied ook andere ruimtevragers. Ook zij willen hier een plaats. De agrarische belangen kunnen bijvoorbeeld botsen met de ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector. Ook het beschermen en ontwikkelen van natuur en biodiversiteit kan spanning opleveren met de ontwikkeling van de agrarische sector. De uitdaging is om deze belangen aan elkaar te verbinden en elkaar te laten versterken. Dat kan. Maar het vraagt wel om een zorgvuldige afweging en een antwoord op de vraag welke kwaliteiten we voorop willen stellen.
Kleinschalig boeren of kleinschalig wonen op een boerenerf, kan ertoe bijdragen het boerenbedrijf rendabel te houden voor boeren die willen omschakelen naar biologische bedrijfsvoering of andere nieuwe ontwikkelingen. Een mogelijke invulling die wordt genoemd is een voedselbos, dat ook een bijdrage kan leveren op het gebied van educatie, recreatie, leefbaarheid, zorg, behoud van cultureel erfgoed, verduurzaming, klimaatadaptatie en -mitigatie en biodiversiteit. Een voedselbos gaat echter wel ten koste van de openheid van het landschap.
Er is steeds meer aandacht en waardering voor wat nabij geproduceerd wordt. Dit biedt ook kansen voor lokale agrarische ondernemers.
Hoe zien we de toekomst?
In de gemeente hebben we een vitaal buitengebied met een duidelijk economisch, sociaal en recreatief belang voor de hele gemeente. Voor behoud van deze vitaliteit blijft ruimte om te ondernemen nodig, met name voor de (jonge) ondernemers die hun (familie)landbouwbedrijf voort willen zetten. We blijven daarom ruimte bieden aan de boer en behouden het agrarische karakter van ons buitengebied, waarbij we willen helpen de voorwaarden te scheppen om deze sector financieel gezond te houden. De agrarische sector blijft de eerste drager en beheerder van het landschap. Als er in de toekomst agrarische bedrijven verdwijnen, levert dit ruimte op voor de (duurzame) ontwikkeling van de overgebleven agrarische bedrijven. Maar die ruimte willen we deels ook benutten voor andere passende ontwikkelingen, al dan niet in combinatie met extensieve recreatie (klompen-, wandel- en fietspaden).
We gaan samen met de agrariërs aan de slag om meer biodiversiteit in het landschap te realiseren. Het buitengebied van de gemeente Bunschoten staat bekend om zijn weidevogels. Daarom is er overleg met boeren en met LTO over bijvoorbeeld het maaibeleid. Daar zit wel spanning op; het belang van boeren en het belang van de natuur gaan niet altijd gelijk op. De combinatie van agrarische bedrijven en natuurbeheer zal belangrijker worden. Waar dat nodig is moet daarbij worden voorzien in financiële compensatie voor de instandhouding van het landschap en het scheppen of beheren van natuurwaarden. Bedrijven die willen stoppen zullen wij begeleiden.
Het behoud van de veenweidegebieden is belangrijk vanuit landschappelijk, agrarisch en recreatief oogpunt. Ook milieutechnisch levert goed beheer van de gebieden, door het tegengaan van het vrijkomen van CO2-gassen, een positief effect op. Traditionele economische agrarische modellen (huidige vormen van landbouwbedrijven en veeteelt) staan onder druk. Daarom zetten we ook in op alternatieve vormen van landbouw, zoals natte teelten. Daarnaast worden kleinschalige ontwikkelingen toegestaan in het gebied om voor inkomsten te zorgen voor de beheerders van het gebied. Dat kunnen agrarische en/of recreatieve functies zijn.
We stimuleren agrariërs om duurzaam te produceren. Circulariteit en kringlooplandbouw staan daarbij centraal. Met de verbreding van activiteiten kunnen agrariërs invulling zoeken voor leegstaande gebouwen en zijn inkomsten niet alleen meer afhankelijk van landbouw. Nieuwe ontwikkelingen in plaats van vrijgekomen agrarische bebouwing moeten passen binnen de kwaliteiten van het landschap. Bij verbreding kunnen agrarische bedrijven profiteren van het groeiende toerisme en recreatie. Voorwaarde is wel dat het agrarisch karakter van het landschap behouden blijft.
Streekproducten vormen een handelsmerk en worden samen met de natuur en recreatiemogelijkheden geprofileerd als “Bunschoter kwaliteitsproducten”: natuurlijk, biologisch en duurzaam.
We blijven maatwerk leveren als het gaat om initiatieven rond vrijkomende agrarische bebouwing. We zijn er daarbij alert op dat leegstaande opstallen niet leiden tot verrommeling van het buitengebied en tot ongewenste (illegale) activiteiten.
Relatie met: Werken en ondernemen, Recreatie en Toerisme, Bereikbaarheid, Circulariteit, Bodem, lucht en water, Klimaat, Energie, Samen toekomstbestendig!